Prof. Dr. Rob Hoeben & Drs. Selas Bots

Prof. Dr. Rob Hoeben & Drs. Selas Bots Prof. Dr. Rob Hoeben & Drs. Selas BotsBinnen het LUMC onderzoekt Drs. Selas Bots sinds november 2017 hoe het reovirus en adenovirus ingezet kunnen worden als oncolytische virussen. In haar onderzoek wordt gekeken naar de productiemogelijkheden en werking van beide virussen. Dat gebeurt binnen het virus- en stamcelbiologielaboratorium in Leiden, dat onder leiding staat van prof. Rob Hoeben. Het onderzoek geeft niet alleen inzicht in de virussen, maar ook in de kankerbiologie van de tumor zelf.

Prof. Hoeben is hoogleraar genoverdracht, binnen de afdeling Cel en Chemische Biologie. Hij richt zich in het bijzonder op de fundamentele aspecten van genoverdracht en maakt sinds het eerste uur deel uit van het OVIT-team: Ik ben verschrikkelijk blij dat wij – als biologen – met klinische groepen kunnen samenwerken, aangezien het de enige manier is om uiteindelijk iets naar de patiënten te krijgen. De afdeling Tumorimmunologie doet nu allerlei mooie proeven op haar vakgebied met onze virussen en dat geeft voor hen ook extra waarde. Wij vinden het bovendien een heel belangrijk signaal dat er voor ons onderzoek veel support komt vanuit de patiënten!

Het reovirus heeft de intrinsieke capaciteit om kankercellen te doden, maar uit studies bleek ook dat er veel tumorcellen resistent zijn. Van het reovirus worden twee biogeselecteerde virussen, waarbij virussen door selectie nieuwe ‘trucs’ leerden, onderzocht. Het gemuteerde reovirus activeert relatief eenvoudig een nieuw celdoodmechanisme in de cellen. Het vermoeden bestaat daarom dat het oorspronkelijke virus een systeem bezit dat voorkomt dat het celdoodmechanisme getriggerd wordt. In het nieuwe virus is dit systeem onwerkzaam geworden. Dit mechanisme biedt veel toepassingsmogelijkheden en willen we daarom goed begrijpen. Het reovirus is een virus dat vrijwel alle mensen al een keer geïnfecteerd heeft. Dit betekent dat velen van ons antilichamen in het immuunsysteem hebben. We weten nog niet precies wat de gevolgen zijn van deze immuniteit en hoe dit van persoon tot persoon verschilt. In eerste instantie hield Selas zich voornamelijk bezig met fundamenteel moleculair onderzoek naar ‘hoe werkt het precies in de cel?’. Deze inzichten bepalen welke variant van het reovirus er naar de patiënt wordt gebracht. Daarnaast produceert ze veel van de virussen die de groepen waarmee we samenwerken gebruiken.

Uitwerpselen van apen worden gebruikt voor het verkrijgen van nieuwe adenovirussen. Mensen zijn nooit blootgesteld aan deze apenvirussen, dus de hoop bestaat dat we hier geen immuniteit tegen hebben. Het menselijke adenovirus is reeds veelvuldig in de kliniek gebruikt, waardoor er veel informatie over beschikbaar is. Ook hierbij wordt gekeken wat de effecten van het virus zijn op de tumorcellen. Inmiddels is er één type adenovirus geselecteerd dat door de onderzoekers verder is ontwikkeld. Het is tumorspecifieker gemaakt, wat wil zeggen dat het met name goed reproduceert in kankercellen. Daarnaast activeert het virus het immuunsysteem van de patiënt, zodat ook dat de kankercellen aan gaat vallen. Momenteel wordt zoveel mogelijk data verzameld om voor te leggen aan de ethische commissie, om klinische trials in de toekomst mogelijk te maken.

Zodra de virusfaciliteit in het Erasmus MC van start gaat, houdt het werk van de biologen voor beide virussen niet op. Het onderzoek blijft constant in ontwikkeling. Vanuit het LUMC kan er begonnen worden met de productie van het eerste adenovirus om daarmee verschillende modellen te testen. De biologische veiligheid en de milieurisico-evaluatie van het virus staan hierbij voorop. Daarnaast speelt uiteraard de patiëntveiligheid een rol; hiervoor zijn echter meerdere systemen beschikbaar waarmee de verwachtingen goed geschetst kunnen worden. Onderzoeker Selas Bots: Er is veel informatie beschikbaar die laat zien dat het gebruik van adenovirussen veilig en effectief is. De volgende stap is het maken van een klinische batch. Hier blijven we uiteraard mee experimenteren, zodat we het virus verder kunnen ontwikkelen en zo snel mogelijk in kunnen zetten. We zijn heel ver gekomen en het is onze visie binnen een paar jaar met de klinische trials te kunnen beginnen. En omdat we onze eigen virussen ontwikkelen, hebben we het gehele proces in de hand en zijn we in staat alles goed te documenteren. Dat betekent een schat aan informatie, zowel voor het vinden van een behandeling van alvleesklierkanker als voor andere doeleinden.

Meer interviews

Om je de beste ervaring te geven, gebruiken wij en derde partijen technieken zoals cookies.