20 november 2025
Auteur: Beatrijs Lodde
Een betere overleving met goede kwaliteit van leven voor álle patiënten met alvleesklierkanker. Dat is het gezamenlijke einddoel van de Stichting Overleven met Alvleesklierkanker (ook bekend als Support Casper) en Deltaplan Alvleesklierkanker. Op Wereld Alvleesklierkankerdag, 20 november 2025, organiseerden zij het symposium ‘Samen bouwen aan de toekomst’ in Grand Hotel Huis ter Duin in Noordwijk. Deze twee organisaties bundelen vanaf nu hun krachten om meer onderzoek naar alvleesklierkanker (pancreaskanker) mogelijk te maken en nieuwe behandelingen sneller beschikbaar te krijgen voor alle patiënten. Tijdens de symposium-middag deelden vooraanstaande specialisten op het gebied van alvleesklierkanker nieuwste inzichten in het onderzoek naar en de behandeling van alvleesklierkanker.
Sjoerd Zwanenburg, directeur van de Stichting Overleven met Alvleesklierkanker, opende het symposium en vertelde dat de stichting 10 jaar geleden is opgericht voor de immunologische onderzoeken van chirurg prof. dr. Casper van Eijck, die die middag ook aanwezig was. De missie van de stichting is om wetenschappelijk innovatief (viro-)immunologisch onderzoek naar alvleesklierkanker mogelijk te maken door middel van fondsenwerving. Zo wil ze de duur en de kwaliteit van leven van patiënten sterk verbeteren.
Daarna nam de gastvrouw van het symposium, tv-presentatrice Astrid Joosten, het woord. Zij wees erop dat er in Nederland relatief weinig patiënten met alvleesklierkanker zijn; elk jaar krijgen ongeveer 3.000 Nederlanders deze diagnose. Om voldoende gegevens voor wetenschappelijk onderzoek te verzamelen, is samenwerking tussen alle ziekenhuizen nodig.
Die samenwerking is er zeker, zo bleek ook uit de presentatie van dr. Bert Bonsing, oncologisch chirurg in het Leids Universitair Medisch Centrum. Hij vertelde over Deltaplan Alvleesklierkanker, een landelijk samenwerkingsverband van de Dutch Pancreatic Cancer Group (DPCG), het patiëntenplatform Living With Hope, de Stichting Overleven met Alvleesklierkanker en de stichting MDL Fonds. Bonsing is voorzitter van de DPCG, waarin alle Nederlandse medisch en verpleegkundig specialisten die zich bezighouden met alvleesklierkanker, afkomstig uit vijftien ziekenhuizen, zijn verenigd.
De DPCG houdt zich onder andere bezig met wetenschappelijk onderzoek naar alvleesklierkanker, kwaliteitsregistratie van de huidige zorg, richtlijnen en scholing van artsen. Bonsing legde uit dat Deltaplan Alvleesklierkanker ervoor wil zorgen dat de nieuwe therapieën die worden ontwikkeld met hulp van bijvoorbeeld KWF en de Stichting Overleven met Alvleesklierkanker, uiteindelijk ingevoerd worden in heel Nederland.
De DPCG is belangrijk voor de doorontwikkeling van die nieuwe en bestaande therapieën (‘standard of care’). Deze doorontwikkeling is cruciaal voor een juiste en effectieve toepassing van de innovatieve immunotherapeutische therapieën die de Stichting Overleven met Alvleesklierkanker ontwikkelt.
Na deze introducties ging prof. dr. Hjalmar van Santvoort, chirurg in het Regionaal Academisch Kankercentrum Utrecht, dieper in op de kwaliteitsregistratie voor alvleesklierkanker. Hier is de Dutch Pancreatic Cancer Audit (DPCA) verantwoordelijk voor. Deze landelijke werkgroep verzamelt en analyseert de gegevens van alle patiënten die een operatie voor alvleesklierkanker hebben ondergaan. Daarmee krijgen ziekenhuizen inzicht in de (relatieve) kwaliteit van hun zorg. Ze kunnen bijvoorbeeld zien hoeveel patiënten een ernstige complicatie krijgen na de operatie of wat de wachttijd is tussen de diagnose en de start van de behandeling. “Artsen kunnen de prestaties van hun ziekenhuis vergelijken met die van andere ziekenhuizen”, zei Van Santvoort. “Op deze manier kunnen we van elkaar leren en de zorg verbeteren.” Uiteindelijk wil de DPCA niet alleen gegevens verzamelen over operaties, maar over alle onderdelen van de zorg voor alvleesklierkankerpatiënten, zoals endoscopie en chemotherapie. Van Santvoort benadrukte dat de kwaliteitsregistratie verplicht is in Nederland en dat we het hier beter hebben geregeld dan in de rest van de wereld.
Dat Nederland internationaal gezien een pionier is op het gebied van onderzoek en behandeling van alvleesklierkanker liep als een rode draad door het symposium. De presentaties over de zes PREOPANC-studies waren daar een goed voorbeeld van.
Dr. Marjolein Homs, medisch oncoloog in het Erasmus Medisch Centrum (MC) in Rotterdam, legde eerst uit dat er drie soorten alvleesklierkanker zijn: kanker die geopereerd kan worden, lokaal gevorderde kanker en uitgezaaide kanker. Bij alvleesklierkanker die geopereerd kan worden, werd vroeger chemotherapie pas na de operatie gegeven. Dit kan echter ook al vóór de operatie; dat heet neoadjuvante behandeling. De studie PREOPANC-1 liet zien dat als patiënten zowel voor als na de operatie chemotherapie met gemcitabine plus bestraling krijgen in plaats van alleen erna, er drie keer zo veel mensen nog in leven zijn na 5 jaar. In de PREOPANC-2- en -3-studies wordt nu bekeken of neoadjuvante chemotherapie met FOLFIRINOX net zo goed werkt, maar de definitieve resultaten daarvan laten nog even op zich wachten.
Aansluitend besprak chirurg prof. dr. Marc Besselink van het Amsterdam Universitair Medisch Centrum (UMC) de behandeling van lokaal gevorderde alvleesklierkanker aan de hand van het verhaal van een 68-jarige man. Tot enkele jaren geleden konden patiënten met deze vorm van kanker bijna niet geopereerd worden en kregen de meeste alleen ondersteunende (palliatieve) chemotherapie; de kans op overleving was klein. Om te zorgen dat alle patiënten met lokaal gevorderde alvleesklierkanker de beste behandeling krijgen, was een nationale aanpak nodig. Dit werd het implementatieprogramma PREOPANC-4. Vier experts werden uit het buitenland gehaald om Nederlandse chirurgen te trainen in de operatie van lokaal gevorderde alvleesklierkanker. Ook is een expertpanel opgezet van Nederlandse chirurgen, oncologen en radiologen uit verschillende ziekenhuizen dat tweewekelijk online overlegt over ingebrachte actuele patiëntencasussen.
Na de pauze lag de nadruk op lopende onderzoeken en experimentele behandelingen. Aangezien alvleesklierkanker zonder uitzaaiingen vaak terugkomt, zelfs na een operatie en chemotherapie, is er de laatste jaren veel aandacht voor immuuntherapie. Prof. dr. Hanneke Wilmink, medisch oncoloog in het Amsterdam UMC, legde uit dat als chemotherapie of bestraling vóór de operatie wordt gegeven, de kankercellen kapot gaan en er eiwitten (tumorantigenen) vrijkomen. Het afweersysteem herkent die tumorantigenen en stuurt actieve immuuncellen (T-cellen) via de bloedbaan naar de tumor. Maar deze T-cellen zijn niet functioneel omdat de tumor de functie van deze cellen remt. Door immuuntherapie te geven die de rem van het immuunsysteem haalt,is de verwachting dat de T-cellen de tumor wel kunnen vernietigen. Dit wordt nu onderzocht in de PREOPANC-5-studie en de eerste resultaten zijn veelbelovend.
Ook vertelde Wilmink over Phenformine, een geneesmiddel dat vroeger werd gebruikt voor suikerziekte (diabetes), maar dat uit de handel werd gehaald vanwege bijwerkingen bij patiënten met een slechte nierfunctie. Er is onderzocht of Phenformine de alvleesklierkanker kan binnendringen en vernietigen, en het zou daarom een mogelijke behandeling zijn voor deze vorm van kanker. Aangezien Phenformine nergens meer verkrijgbaar is, hebben het Amsterdam UMC, het Erasmus MC, de Stichting RARE-NL en de Stichting Overleven met Alvleesklierkanker besloten om het zelf te maken. Daarvoor hebben ze het bedrijf Pepper Therapeutics BV opgericht, zodat een eerlijke prijs nagestreefd kan worden. “Naar verwachting zullen de pillen begin 2026 klaar zijn en kunnen we starten met een studie bij patiënten.”
Vervolgens was het woord aan chirurg dr. Nigel Kooreman, die de opvolger is van Van Eijck in het Erasmus MC. Kooreman beschreef een andere vorm van immuuntherapie: dendritische-celtherapie. Dendritische cellen zijn de 'dirigenten' van het afweersysteem en kunnen het stimuleren om de tumor aan te vallen. Voor de behandeling worden de eigen dendritische cellen uit het bloed van de patiënt gehaald. In het laboratorium worden deze cellen geactiveerd door ze bloot te stellen aan tumor eiwitten. Daarna worden de geactiveerde dendritische cellen teruggegeven aan de patiënt. In de PREOPANC-6-studie, die in 2026 van start zal gaan, wordt onderzocht of dendritische celtherapie na een operatie en chemotherapie de overleving van patiënten met alvleesklierkanker kan verbeteren.
In zijn tweede presentatie besprak Kooreman de ontwikkeling van een persoonlijk kankervaccin, een onderzoekstraject dat onder leiding staat van dr. Casper van Eijck jr. Dit patiënt-specifieke vaccin is gericht tegen de tumor van een bepaalde patiënt. Hiervoor worden bloed van de patiënt en de tumor tijdens de operatie verzameld. In het laboratorium wordt een genetische analyse gedaan om eiwitten te bepalen die zich op de tumor bevinden, maar niet op lichaamseigen cellen. Vervolgens wordt dit vaccin aan de patiënt gegeven. Deze behandeling zit nog in de ontwikkelingsfase, maar het doel is om hiermee hele kleine uitzaaiingen (micrometastasen) die zijn achtergebleven na de operatie aan te pakken om zo de terugkeer van de ziekte te verminderen. Op den duur kunnen ook patiënten zonder opereerbare alvleesklierkanker hiervan profiteren, maar dit laat nog even op zich wachten. Om dit vaccin voor een maatschappelijke verantwoorde prijs beschikbaar te houden voor de patiënt, is het bedrijf NeOncoFRAx opgericht.
Prof. dr. Hanneke van Laarhoven, medisch oncoloog in het Amsterdam UMC, gaf uitleg over het Dutch Pancreatic Cancer Project (PACAP), dat de kwaliteit van zorg en de kwaliteit van leven van patiënten meet met vragenlijsten. Door nieuwe behandelingen is de overleving van veel patiënten met alvleesklierkanker verbeterd, maar dat geldt niet voor iedereen. Het blijkt dat mensen die vóór de behandeling geen goede kwaliteit van leven hadden, een slechtere prognose hebben. Door de kwaliteit van leven te monitoren, kan worden bekeken of er mogelijkheden zijn om niet alleen de kwantiteit maar ook de kwaliteit van leven te verbeteren, bijvoorbeeld door beweging of aangepaste voeding.
De laatste spreker was viroloog dr. Bernadette van den Hoogen uit het Erasmus MC, die de ontwikkeling van oncolytische virustherapie voor de behandeling van alvleesklierkanker presenteerde. Zij legde eerst uit dat gezonde cellen in het algemeen een goede afweer hebben tegen virussen, maar dat kankercellen deze afweer onderdrukken. Een virus kan helpen om de afweer tegen deze kankercellen weer te activeren. Als het virus binnendringt in de kankercellen en zich daar vermeerdert, gaan deze cellen op een gegeven moment kapot. Hierbij komen tumorantigenen vrij die het afweersysteem activeren, waarna de tumor kan worden vernietigd. Op basis van dit gegeven vroeg Van Eijck de onderzoeksgroep van Van den Hoogen om een virus te maken. De onderzoekers namen daarvoor het ‘Newcastle disease'-virus, dat een soort vogelpest veroorzaakt bij vogels, maar voor de mens onschuldig is. Laboratoriumonderzoek en dierproeven hebben inmiddels laten zien dat het aangepaste virus werkt. De onderzoekers zijn nu bezig met verdere productie van het virus, zodat het veilig aan patiënten kan worden gegeven. De verwachting is dat daarna de eerste studies bij patiënten kunnen beginnen.
Aan het einde van het symposium beantwoordden de sprekers en andere experts diverse vragen uit de zaal tijdens een vraag- en antwoordsessie. En na een dankwoord aan de sprekers, donateurs en andere betrokkenen sloot Zwanenburg de inspirerende middag af. De besproken onderzoeken en behandelingen maakten duidelijk dat samenwerking en het delen van kennis cruciaal zijn om het leven van mensen met alvleesklierkanker te verbeteren.
Stichting Overleven met Alvleesklierkanker (Support Casper) richt zich op het initiëren, financieren en stimuleren van patiëntgericht wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe behandelmethoden voor alvleesklierkanker, zoals immuuntherapie en virustherapie. De ambitie van de stichting is om in 2030 effectieve en betaalbare therapieën voor alvleesklierkanker beschikbaar te hebben.
Deltaplan Alvleesklierkanker is een landelijk samenwerkingsverband van de Dutch Pancreatic Cancer Group, het patiëntenplatform Living With Hope, Stichting Overleven met Alvleesklierkanker en MDL Fonds dat zich richt op verbetering van bestaande behandelingen voor patiënten met alvleesklierkanker. Door kennis te bundelen en resultaten te vergelijken, worden therapieën verbeterd en wordt de kwaliteit van leven van patiënten verhoogd. Ook zet Deltaplan in op het sneller vertalen van onderzoeksresultaten naar de praktijk, zodat nieuwe inzichten direct ten goede komen aan de patiëntenzorg voor alle patiënten in Nederland.