Menu

Alvleesklierkanker

De alvleesklier

We realiseren ons vaak niet eens dat we een alvleesklier (pancreas) hebben. Totdat er wat mis mee is. Laten we daarom eens kennismaken met dit langwerpig orgaan in de buik. De alvleesklier heeft als taak om stoffen aan te maken die belangrijk zijn voor de spijsvertering. Denk aan enzymen voor het verteren van vet en hormonen die van belang zijn bij het in balans houden van het suikergehalte in het bloed.

De alvleesklier bestaat uit drie delen die vanwege de vorm van het orgaan ook wel de kop, het lichaam en de staart worden genoemd. De kop ligt onder de lever, tegen het eerste deel van de dunne darm aan. Dit is het breedste gedeelte van de alvleesklier. Het lichaam is het middengedeelte en ligt achter de maag. Bij de overgang van de kop naar het lichaam lopen twee belangrijke bloedvaten die zorgen voor de toevoer en afvoer van bloed van en naar de darmen. De staart van de alvleesklier eindigt tegen de milt.

Alvleesklierkanker

Alvleesklierkanker komt tamelijk vaak voor. Jaarlijks krijgen zo’n 3000 mensen de diagnose; de meeste van hen zijn zestigplus. Mannen krijgen iets vaker alvleesklierkanker dan vrouwen. De exacte oorzaak van alvleesklierkanker is niet bekend. Er zijn wel een aantal triggers die de kans op deze ziekte vergroten. Roken, overgewicht, alcoholgebruik en chronische ontsteking van de alvleesklier kunnen een bijdrage leveren bij het ontstaan van een tumor. Bij ongeveer één op de tien alvleesklierkankerpatiënten is er sprake van erfelijke aanleg.

In de alvleesklier kunnen verschillende soorten tumoren ontstaan. Het ductaal adenocarcinoom komt het vaakst voor. Deze tumor ontstaat in de afvoerbuisjes die de verteringssappen vanuit de alvleesklier naar de dunne darm brengen. Een adenocarcinoom kan overal in de alvleesklier ontstaan, maar bevindt zich meestal in de kop.

In de afgelopen dertig jaar is op veel vormen van kanker vooruitgang geboekt voor wat betreft de overlevingskansen. Helaas geldt dat nog niet voor alvleesklierkanker. Van de honderd mensen die de diagnose krijgen zijn er gemiddeld na vijf jaar nog vijf in leven.

Symptomen van alvleesklierkanker

De klachten bij alvleesklierkanker zijn afhankelijk van de plek waar de tumor zich bevindt. Ook de grootte van de tumor is van invloed. Over het algemeen krijgen patiënten pas echt veel last als de tumor is doorgegroeid in een ander orgaan of in de zenuwbanen rond de alvleesklier. Zit de tumor in de kop, dan kan de galweg worden afgesloten en geelzucht ontstaan. Deze tumoren worden om die reden vaak eerder ontdekt dan een tumor op een andere plek in de alvleesklier.

Symptomen die kunnen wijzen op alvleesklierkanker:

Geelzucht

Door een afsluiting van de galweg hoopt gal zich op in het bloed en in de huid, met een gelige huid en geel oogwit tot gevolg. Ook is er sprake van lichtgekleurde ontlasting, donkere urine en jeuk.

Verstoord ontlastingspatroon

Een alvleeskliertumor kan voor darmproblemen zorgen; de samenstelling (diarree of constipatie), kleur en/of hoeveelheid van de ontlasting verandert.

Onverklaarbaar gewichtsverlies

Plotseling en zonder verklaring snel afvallen kan wijzen op alvleesklierkanker.

Verminderde eetlust

Geen zin hebben om te eten of eten dat niet meer smaakt, kan een aanwijzing zijn dat er iets mis is met de alvleesklier.

Pijn in de bovenbuik of middenrug

Ernstige pijnklachten ontstaan vaak pas bij uitzaaiingen van alvleesklierkanker, in een later stadium van de ziekte.

Suikerziekte

Door een minder goed werkende alvleesklier en een tekort aan insuline kan een vorm van suikerziekte ontstaan.

Vermoeidheid

Extreme vermoeidheid en lusteloosheid ‒ zonder verklaarbare oorzaak ‒ kunnen wijzen op een tumor in de alvleesklier.

Pancreatitis

Een ontsteking van de alvleesklier die pijn in de bovenbuik met uitstraling naar de rug veroorzaakt. Vaak is er ook sprake van een opgezette buik, misselijkheid, overgeven, koorts en een versnelde hartslag.

De diagnose alvleesklierkanker

De diagnose alvleesklierkanker is bijzonder lastig te stellen en de ziekte wordt daardoor vaak pas laat ontdekt. Als er klachten zijn die kunnen wijzen op alvleesklierkanker is het raadzaam om een afspraak te maken met de huisarts. Indien nodig verwijst deze door naar een specialist op het gebied van maag-darm-lever. Er wordt dan lichamelijk onderzoek gedaan en besproken welk aanvullend beeldvormend onderzoek nodig is om tot een diagnose te kunnen komen.

Echografie

Bij een vermoeden van alvleesklierkanker wordt vaak als eerste een echografie uitgevoerd. Hiermee worden de alvleesklier en galwegen in beeld gebracht en kan een eventuele tumor worden opgespoord. De echografie is een eenvoudig, pijnloos onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van geluidsgolven.

Een endoscopische echografie is een inwendig onderzoek dat wordt uitgevoerd met een endoscoop met daaraan een klein echoapparaat. Op deze manier kan de specialist vanuit de maag naar de alvleesklier kijken en eventuele afwijkingen zien. Tijdens dit onderzoek kunnen ook biopten (hapjes weefsel) worden genomen.

CT-scan en MRI-scan

Voor het stellen van de diagnose alvleesklierkanker wordt bijna altijd een CT-scan en soms ook een MRI-scan gemaakt. Hiermee kan bepaald worden hoever de tumor is doorgegroeid en of er uitzaaiingen zijn. Een CT-scan werkt met röntgenstralen, voor een MRI-scan wordt een sterk magnetisch veld gebruikt. De scanner, een koker waar het lichaam langzaam doorheen wordt bewogen, maakt een serie gedetailleerde foto’s.

PET-scan

Een PET-scan geeft inzicht in bijvoorbeeld uitzaaiingen. Meestal wordt deze gecombineerd met een CT- of MRI-scan. Kankercellen gebruiken meer suiker dan gewone cellen; de PET-scan spoort ze op met behulp van een kleine hoeveelheid radioactief suiker dat in het bloed wordt gespoten.

ERCP

Dit kijkonderzoek wordt uitgevoerd met een endoscoop met daaraan een lampje en een camera. De galwegen en afvoergang van de alvleesklier worden onderzocht en indien nodig kan ook meteen een ingreep worden verricht. Denk hierbij aan het verwijderen van een galsteen of het plaatsen van een stent (buisje) als er vernauwingen zijn.

MRCP

Artsen kiezen tegenwoordig vaak voor een MRCP in plaats van een ERCP. De MRCP is een MRI-scan waarmee ook de galwegen en de afvoergang van de alvleesklier in beeld kunnen worden gebracht en daardoor veel minder belastend. Het nadeel is wel dat het gelijk verrichten van ingrepen niet mogelijk is. Daar zou dan alsnog een ERCP of operatie voor nodig zijn.

Laboratoriumonderzoek

Alvleesklierkanker gaat regelmatig gepaard met geelzucht en ook suikerziekte komt voor. Beide kunnen in het bloed worden aangetoond. Vaak wordt ook een algemeen laboratoriumonderzoek uitgevoerd om de werking van andere organen en de bloedstolling te bepalen.

Laparoscopie

Soms wordt bij alvleesklierkanker een laparoscopie (kijkoperatie) uitgevoerd. Bij deze ingreep onder narcose wordt via kleine sneetjes in de buik een kijkbuis in de buikholte gebracht. Met dit onderzoek kan de specialist eventuele uitzaaiingen vaststellen en biopten nemen voor onderzoek. De tumor in de alvleesklier is meestal niet te beoordelen, doordat het orgaan hiervoor te diep in de buik ligt.

De behandeling van alvleesklierkanker

Er is geen standaardbehandeling voor alvleesklierkanker. De beste keuze verschilt per persoon en is afhankelijk van de plek van de tumor en het stadium van de kanker. Als de ziekte tijdig is ontdekt is een curatieve (genezende) behandeling mogelijk; het meest gangbaar is chemotherapie in combinatie met een operatie. Slechts een kwart van de mensen met alvleesklierkanker komt direct in aanmerking voor een curatieve behandeling. De overige driekwart krijgt een behandeling gericht op het remmen en terugdringen van de ziekte en het verminderen van de klachten – een palliatieve behandeling. Dit is vaak chemotherapie in combinatie met bestraling.

Curatieve behandeling

Deze behandeling is gericht op genezing en alleen mogelijk als alvleesklierkanker in een vroeg stadium wordt ontdekt. Doel is om de tumor uit de alvleesklier te verwijderen met een operatie die in sommige gevallen wordt gecombineerd met bestraling. Voorwaarde is dat de tumor beperkt is doorgegroeid in de nabij liggende weefsels of organen en dat er geen uitzaaiingen zijn.

Er zijn een aantal operatiemogelijkheden bij alvleesklierkanker, afhankelijk van waar de tumor zich bevindt. De Whipple-operatie wordt het meest toegepast. De tumor bevindt zich in dit geval in de kop. Een deel van de alvleesklier, de lymfeklieren, de twaalfvingerige darm, de galblaas, een groot deel van de galbuis en soms het laatste gedeelte van de maag worden verwijderd. Als de tumor in de staart van de alvleesklier zit, wordt dit gedeelte van de alvleesklier verwijderd. Deze zogenaamde alvleesklierstaartresectie kan soms via een kijkoperatie worden uitgevoerd,. Vaak moet ook de milt worden verwijderd. Soms is het nodig de gehele alvleesklier te verwijderen: een totale alvleesklierresectie. Tevens worden dan de lymfeklieren, twaalfvingerige darm, de galblaas, een groot deel van de galbuis en het laatste gedeelte van de maag verwijderd.

Na deze ingrepen controleert de patholoog de verwijderde lymfeklieren op kankercellen, op basis waarvan de ernst van de alvleesklierkanker kan worden bepaald. Na een operatie kan aanvullend chemotherapie worden gegeven om eventuele kankercellen te doden die tijdens de operatie niet zichtbaar waren.

Er zijn diverse antikankerbehandelingen met medicijnen. Chemotherapie maakt kankercellen kapot en remt de groei. Ook gezonde cellen kunnen erdoor beschadigen, waardoor er bijwerkingen kunnen zijn. De chemotherapiebehandeling bij alvleesklierkanker gebeurt met Folfirinox of Nabgem. Een andere mogelijkheid is doelgerichte therapie, maar deze werkt alleen bij bepaalde tumoreigenschappen. Voor alvleesklierkanker is er nu één doelgerichte therapie: Olaparib. Deze werkt alleen bij een erfelijke vorm van alvleesklierkanker. Immunotherapie activeert het eigen afweersysteem, zodat het kankercellen herkent en opruimt. Er wordt momenteel veel onderzoek gedaan naar deze behandelvorm en de eerste resultaten zijn veelbelovend.

Palliatieve behandeling

Bij alvleesklierkanker in een vergevorderd stadium is genezing niet meer mogelijk. Met een palliatieve behandeling kan de kanker wel worden geremd, waardoor het leven kan worden verlengd en de klachten verminderd. Welke behandeling het meest geschikt is hangt af van de klachten, de conditie en de persoonlijke voorkeur. Patiënten kunnen kiezen voor antikankerbehandelingen met medicijnen of alleen het behandelen van klachten. Zo zijn er behandelingen voor geelzucht, pijn of misselijkheid.

Als de tumor in de kop van de alvleesklier zit, kan deze de galtoevoer blokkeren en geelzucht veroorzaken. Met een stent kan de tumor opzij worden gedrukt. Zo wordt de galweg opengehouden, waardoor geelzucht en bijbehorende klachten als jeuk verdwijnen.

Mocht de twaalfvingerige darm worden dichtgedrukt door de tumor zorgt dat voor een pijnlijk, opgeblazen gevoel, misselijkheid en overgeven. Eten en drinken is lastig. Dit kan worden verholpen met medicijnen om de maag-darmbewegingen te verbeteren of met een stent om de vernauwing in de darm te verminderen. Soms is een grotere operatie nodig.

Waterbuik (ascites) komt voor bij mensen met uitzaaiingen van alvleesklierkanker. Vocht hoopt zich op in de buik, die daardoor pijnlijk opgezwollen raakt. Met chemotherapie of een drainage wordt de ophoping verminderd; soms wordt een katheter aangebracht om continu te kunnen draineren.

Ernstige pijn is een veelvoorkomende klacht en kan bestreden worden met pijnstillers, bestraling of chemotherapie. Een andere mogelijkheid is het blokkeren van het zenuwnetwerk in de bovenbuik met een kleine operatieve ingreep. Daarna neemt de pijn over het algemeen flink af.

Om je de beste ervaring te geven, gebruiken wij en derde partijen technieken zoals cookies.